Hoe kijk je naar jezelf, wie ben je?

Bij de vraag van de redactie om voor deze uitgave van Gaandeweg weer een bijdrage te schrijven kwamen er wel een paar uitdagende vragen in het vizier. Het gaat daarbij o.a. over de huidige problematiek en maatschappelijke ontwikkelingen waarbij boeren, burgers en buitenlui demonstreren en opkomen voor betere omstandigheden. Een vraag die bij de redactie opkwam is: ‘Waarom bezetten diaconieën eigenlijk niet het gemeentehuis in deze moeilijke tijden voor de inwoners van de stad?’ Een spannende en uitdagende vraag die ook weer vragen oproept.

Nu moeten we als kerk niet te bang zijn als er onrecht wordt geconstateerd om, zoals dat zo mooi heet, de stem te verheffen. Het mag best wel eens wat spannender, het is nu vaak wat al te braaf. Met een terugtredende overheid ontstaat er meer ruimte voor organisaties als kerken om zich in het sociale domein te bewegen. De kerk is nog wat verlegen met die rol.

Er liggen twee vragen aan ten grondslag of je als kerk wel kunt manifesteren in de samenleving of om de straat op te gaan.

Vraag 1. Wat wil je bereiken?

Vraag 2. Wie ben je als kerk?

Om te beginnen bij de eerste vraag. Om dit te illustreren twee praktijkvoorbeelden die qua aanpak sterk van elkaar verschillen. In 2004 was er in Zwolle het plan, om ter financiering van het nieuwe voetbalstadion, een ongekende gokhalvoorziening te realiseren. Als diaconieën kregen en krijgen we te maken met de gevolgen van gokverslaving. Mensen met schulden, gebroken huwelijken etc. Als kerken hebben we ons actief ingezet om een referendum in de stad hierover mogelijk te maken. Als opmaat naar het referendum gingen leden van Zwolse kerken letterlijk de straat op om te flyeren tegen die omvangrijke gokvoorziening en werd er meegedaan aan debatavonden wat veel media-aandacht opleverde. In de Stentor zijn nog nooit zo veel ingezonden brieven geweest als over dit onderwerp. De kerken van Zwolle waren leidend en organiserend in de oppositie tegen de gokhallen. Uiteindelijk heeft het in 2005 geleid tot een positief resultaat. De gokhallen zijn er uiteindelijk niet gekomen.

Er kan echter ook een andere werkwijze nodig zijn. Eind 2021 kwam het kerkelijk noodfonds via de hulpverlening in contact met een Engelsman die al 7 jaar met een Nederlandse vrouw in Zwolle woonde. De laatste 3 jaar was hij ernstig ziek en kon niet meer werken. Door zijn ziekte was hij vergeten om na de Brexit een definitieve verblijfsvergunning aan te vragen. Op het moment dat deze wel werd aangevraagd ontving hij van de IND een negatieve beslissing, omdat hij laatste 5 jaar niet volledig had gewerkt. Deze beslissing had de nodige gevolgen zoals zijn ziektekostenverzekering die werd opgezegd, de uitkering werd door de gemeente stopgezet, de Belastingdienst keerde geen huur- en zorgtoeslag meer uit en wat de laatste jaren te veel was ontvangen, diende te worden terugbetaald. Tot slot dreigde het CAK met een boete van

€ 450,–, omdat meneer niet meer over een ziektekostenverzekering beschikte. De familie moest uiteindelijk rond komen van € 89,– per maand. Als Diaconie hebben we niet voor gekozen hierin de publiciteit te zoeken. Een Tweede Kamerlid die we bij deze casus betrokken hebben heeft via de Kamercommissie van Justitie aandacht gevraagd voor deze complexe situatie. Inmiddels had de burgemeester van Zwolle over deze kwestie een brief aan de IND geschreven om te pleiten voor een verblijfsvergunning. Deze stille diplomatie heeft ertoe bijgedragen dat de definitieve verblijfsvergunning is toegekend. De zaak heeft niet de krant gestaan en heeft ook geen verdere media-aandacht opgeleverd. Als kerk hadden we met die aandacht publicitair flink kunnen ‘scoren’, maar dat was uiteindelijk niet in het belang van geweest van die man. Het is zeer twijfelachtig als de zaak met veel publiciteit was omgeven de procedure succesvol was afgerond. Het is goed om als kerk niet je eigen belang voorop te stellen, maar het belang van de ander te laten prevaleren

Dan de tweede vraag. Wie ben je als kerk of met andere woorden wat is je legitimatie om de straat op te gaan? Wekelijks gaat in de kerk de Bijbel open. Zelf ben ik van jongs af aan een regelmatige kerkganger, maar ik moet de eerste preek uit het boek Amos nog horen. De eerste hoofdstukken uit Genesis waar het over de schepping zijn ook niet immens populair. Durven we onszelf kritische vragen te stellen als het gaat om rijkdom-armoede, recht-onrecht klimaatverandering en onze rol daarbij. Een aantal jaren geleden waren er in de Grote Kerk middagvieringen over de gelijkenis van de ‘Rijke man en de arme Lazarus’. Een van de voorgangers vond het een wat ongemakkelijk verhaal. In ons land leven velen er goed van en de gelijkenis komt daarmee dichtbij onze comfortzone. Het stelt kritische vragen bij onze welvaart en het daarmee gepaard gaande consumentisme. Dit is confronterend.

Daarom gaat het als er over deze gelijkenis wordt gepreekt te omzichtig en te voorzichtig aan toe, want de hoorders moeten vooral een fijne dienst hebben waarin ze bemoedigd worden. Op zich is dat goed en belangrijk. Aan de andere kant dienen thema’s als rech-onrecht, armoede-rijkdom en duurzaamheid evenredig aan de orde te komen. Het is lopen op twee benen. Helaas gaat het vaak mank. Van Bonhoeffer heb ik geleerd om de Bijbel tegen jezelf in te lezen, ook als het daarbij gaat om onze eigen welvaart en ons economische belang.

Thematiek als armoede en rijkdom, recht en onrecht, slavernijverleden en slavernijheden komen in de kerken relatief weinig aan bod. Deze onderwerpen zijn in de kerk een klein deel van de ‘taart’ i.p.v. dat het een ingrediënt is. De urgentie wordt wel eens gemist.

Wat heeft de Zwolse kerk in dat kader voor het werk van de diaconie over? Als je in de PGZ de jaarlijkse actie van de Diaconie, de Voorjaarsactie, vergelijkt met de Actie Kerkbalans dan levert de opbrengst een factor van 1 staat tot 27 op, m.a.w. de Actie Kerkbalans levert 27 keer zoveel op als de Voorjaarsactie van de Diaconie.

Een bekend figuur uit de kerkgeschiedenis heeft eens gezegd dat ‘al het vermogen van de kerk is van de armen’. Wie hierbij denkt aan een rebelse of ‘linkse’ dominee heeft het mis. Het gaat om niemand minder dan Johannes Calvijn die deze woorden schrijft in zijn Institutie (zie hoofdstuk 4, boek 4).

De diaconie merkt in de contacten met de onderkant van de samenleving dat die de laatste decennia buiten het beeld van de kerk zijn geraakt. Deze mensen aan de rafelrand voelen zich niet (h)erkend door de kerk. Het gaat voor hen in de kerk te veel over zaken die de hunne niet zijn. Hun levensvragen zijn ‘houdt mijn koelkast het deze week nog en kan ik de kinderen voor schooltijd nog een ontbijt geven’. Voor wat in de wekelijkse diensten wordt gevierd hebben zij geen ruimte in hoofd, omdat ze  continu in de overlevingsstand staan. Hun wereld is niet die van kerkmensen, ze ervaren bij mensen uit de kerk geen ruimte en gevoel voor wat hen bezig houdt.

Als kerk de straat op gaan en het gemeentehuis bezetten als er onrecht wordt geconstateerd? Laten we niet bang zijn ergens voor te gaan staan. Er is intern en extern de nodige kerk aan de winkel, maar laten we eerst in de spiegel kijken alvorens anderen de maat te nemen.

Inspirerend daarbij is de tekst van Paulus uit de tweede Timotheüsbrief ‘God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid’ (2 Timoteüs 1: 7, NBV21).

Deze tekst staat ook in het kruis bij het gedenkteken in het concentratiekamp Flossenburg. In dit kamp werden op 9 april 1945 o.a. admiraal Wilhelm Canaris en Dietrich Bonhoeffer terechtgesteld. Zij gaven hun leven voor vrijheid, recht en menswaardigheid. Wij mogen het voor minder doen.

Wim van Ree, diaconaal consulent

Meer blogs

Volhouden bij een open hemel

Op het moment dat dit geschreven wordt is het onrustig in de wereld. Er vallen door de bombardementen in Gaza veel doden, ook kinderen, vanuit Israel zijn er door Hamas kinderen ontvoerd. De oorlogsschermutselingen in Oekraïne lopen ook nog niet naar een einde. Dan moeten we ook nog Kerst vieren, het feest van licht en…

Leven van de tegenwind

Het thema voor dit nummer van Gaandeweg is getiteld ‘Leven van de wind’. Een dergelijke tekst of thema kan iets vrolijks en onbezorgds hebben, in de zin van ‘we zien wel wat er gebeurt, de zorgen zijn voor morgen’. Voor sommige mensen kan het cynisch zijn of kan het wrang aanvoelen. In de dagelijkse praktijk…

Een verhaal om warm van te worden

Vrijdagmorgen 15 oktober melde zich op het kerkelijk bureau een  mevrouw die mij wilde spreken. Zij bracht € 250,–. Wat wil het geval. Mevrouw heeft in 1999 van de commissie gezamenlijke kerken (=kerkelijk noodfonds) een bijdrage van ƒ 250,– (gulden) ontvangen. Daarvoor kon zij een fiets kopen die zij dringend nodig had. Het gaat nu…